Kerstgevoel

Door Lena Kurzen

Hoewel ik nog nooit eerder glühwein in een kerk heb gedronken, krijg ik meteen een kerstgevoel bij deze combinatie van drank en locatie. Ik verbrand mijn tong en zet de beker onder de stoel voor me. Om me heen klinkt opgetogen geroezemoes van mensen met een gezichtsuitdrukking vol opluchting en verwachting, alsof ze net hun out-of-office-reply voor de feestdagen hebben aangezet. Ik zie warme truien, zwarte jurken, nieuwe witte sneakers, een Ajax-sjaal en drie rendiergeweien met glitters. Naast me probeert iemand online een dakkoffer voor de wintersport te bestellen, maar blijft het verkeerd spellen, zie ik. Bedoelde u dakkoffer wintersport? Zwangeren en mensen met de naam Maria mochten hier gratis naar binnen. Mijn tweede naam is Maria. Ik kreeg hem pas op mijn tiende omdat mijn ouders ineens vonden dat het oneerlijk was dat mijn broertje twee namen had en ik er maar één. Ik wilde liever een hond ter compensatie. Mijn tweede naam gebruik ik alleen als hij me gratis toegang geeft, en een enkele keer om punten bij streng katholieke schoonouders te scoren, al valt dat misschien ook onder gratis toegang. Oma’s hoefden hier ook niet te betalen vanavond. Die van mij zijn allebei dood. Van de ene herinner ik me vooral de geur. Een mix van Schweinebraten, geglaceerde uitjes en een wolk 4711 die in mijn neus kriebelde. Haar stem en wat ze zei kan ik me niet meer herinneren, wel dat ze altijd lief glimlachte. Ze wist natuurlijk niet dat mijn opa meteen na haar dood met de overbuurvrouw zou trouwen – een gepensioneerde verslaggeefster van de lokale krant met een schelle stem, een bril met een dik zwart montuur en gitzwart geverfd haar die wilde dat we haar oma noemden. Op de dag dat mijn opa overleed haalde mijn stiefoma meteen (ik bedoel echt meteen: zijn lijk was nog warm) zijn spaarrekening leeg. Daarna werd ze in mijn familie alleen nog ‘de zwarte duivel’ genoemd. Mijn andere oma was al dood voordat ik werd geboren. Ze heette Antonia, maar iedereen noemde haar Toni. Ze runde het huishouden met zes kinderen en werkte als wat nu een zelfstandig verloskundige zou worden genoemd. Als midden in de nacht de telefoon ging omdat ergens de vliezen braken, pakte ze haar verlostas en sprong ze op haar fiets. Later gaf mijn opa haar een motor, waarmee ze haar klantenkring uitbreidde naar de omliggende dorpen. Omdat mijn familie een fascinatie voor gemotoriseerde voertuigen heeft, weet ik dat het een 100er DKW (bouwjaar 1937) was, terwijl ik Toni’s geboortejaar niet eens weet. Mijn opa had een tankstation – twee pompen voor het huis – en zorgde er altijd voor dat de tank van de motor vol was. Toni zelf werkte nooit aan de pomp, ze wilde niet dat haar verloskundigenhanden ook zo naar benzine zouden ruiken als die van haar man. Als ik aan Toni denk, dan zie ik voor me hoe ze midden in de nacht voorovergebogen op haar 100er DKW over hobbelige veldweggetjes scheurt, met achterop haar leren verlostas. Een enkele keer hielp ze ook met de geboorte van een kalf, maar eigenlijk deed ze alleen mensenbaby’s. Ze werd betaald met ham, worst, eieren, bloem of brandhout. Een paar jaar voor haar dood kreeg ze een nieuwe motor en werd ze Turbo-Toni, terwijl ze zelf steeds langzamer ging lopen. Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn om hier met mijn twee oma’s te zitten.

Het geroezemoes valt stil wanneer Lucretia Starke, Arturo den Hartog en de leden van Camerata RCO met hun instrumenten binnenkomen. Ze begeven zich naar hun plek in een kring in het midden van de kerk. Lucretia is een sopraan en Arturo een countertenor, las ik van tevoren. Van de ontelbare dingen die ik niet over muziek weet was de betekenis van het woord countertenor er een. Ik las een lange uitleg met nog meer termen die ik niet kende en belandde op een site met animatiefilmpjes van stembandbewegingen. Nu ik Arturo hoor, begrijp ik dat een countertenor iemand is die heel mooi en hoog kan zingen. Bij het derde stuk, To thee, thou glorious son of worth van Georg Friedrich Händel, een duet over de christelijke heiligen en geliefden Theodora en Didymus, gaat ineens de sterrenhemelverlichting in de kerk aan en wordt er in het publiek gezucht van bewondering als Arturo en Lucretia die in de kring tegenover elkaar staan beginnen te zingen. Het verhaal van Theodora en Didymus loopt helaas slecht af voor de geliefden. Theodora wordt gevangengenomen omdat ze als christin weigert te offeren aan de Romeinse goden en omdat ze zegt maagd te willen blijven. In de gevangenis krijgt ze tijd om zich te bedenken, maar ze verandert niet van mening. Dus wordt ze naar een bordeel gebracht om daar door Romeinse mannen ontmaagd te worden. Didymus sluipt als Romeinse soldaat verkleed naar binnen en ruilt zijn kleren met haar, zodat zij kan ontsnappen. Als het moment is gekomen dat Theodora ontmaagd zou worden en Didymus wordt ontdekt, wordt hij tot de dood veroordeeld. Theodora wil haar geliefde niet alleen laten sterven, dus voegt ze zich bij hem. Uiteindelijk worden ze samen onthoofd. Ik heb het gevoel dat het stuk van Händel meer over de liefde gaat dan over de onthoofding zelf, want het publiek klapt heel enthousiast na afloop.

Ik merk dat ik zelf meer naar de muziek kijk dan dat ik luister. Vooral naar de expressieve bewegingen en gezichtsuitdrukkingen van de musici. Als ze even niet aan de beurt zijn, verraadt alles aan hun lichaamstaal dat ze aandachtig luisteren in plaats van simpelweg te wachten tot ze weer mogen meedoen. Tijdens het duet Aminta e Fillide: per abbater il rigore over de liefde tussen de herder Aminta en de nimf Fillide, ook van Händel, kijk ik om me heen en denk ik even dat de wintersporter naast me in slaap is gevallen, maar hij blijkt gefocust te luisteren en te genieten met gesloten ogen. De grote vraag is natuurlijk of het met Aminta en Fillide beter afloopt dan met Theodora en Didymus. Ik heb het opgezocht. Het verhaal blijkt een klassieker te zijn in het genre van herdersromances. Ik las over de onophoudelijke amoureuze avances van Aminta. Zijn standvastigheid doet uit-ein-de-lijk (het is een vrij lang verhaal) het hart van de terughoudende Fillide smelten, ondanks haar pogingen om hem op afstand te houden. Ik zou als Aminta allang hebben opgegeven en was verder getrokken met mijn schapen, op zoek naar andere leuke nimfen. En als Fillide had ik het zo benauwd gekregen van die opdringerige herder dat ik hem allang had weggeswiped, geünmatcht en/of geblokkeerd, ook al zag hij er ongetwijfeld heel knap uit in zijn herdersoutfit en had hij vast ook schattige lammetjes.   

Het volgende stuk, van Felix Mendelssohn, is een favoriet van het publiek. De muziek heeft iets vrolijks en energieks. Er wordt na afloop hardop gejuicht. Als het even stil is hoor ik in de verte kerkklokken luiden, het is elf uur. Het concert eindigt met In the bleak midwinter van Gustav Holst dat gebaseerd is op het gelijknamige gedicht van de Engelse schrijver en dichter Christina Rossetti over de geboorte van Jezus. In 1985 werd trouwens een inslagkrater van meer dan drieëntwintig kilometer doorsnee op de planeet Venus naar Rossetti vernoemd. Eerst dacht ik dat hier een spannend verhaal achter zat over een verband tussen Christina Rossetti en deze inslagkrater, maar later ontdekte ik dat alle inslagkraters op Venus naar invloedrijke vrouwen uit de wereldgeschiedenis werden vernoemd. Of niet echt alle: omdat er blijkbaar meer inslagkraters op Venus zijn dan invloedrijke vrouwen op Aarde, kreeg een deel van de kraters willekeurige meisjesnamen. Terwijl ik met mijn gedachten nog op Venus zit, breekt er applaus uit en gaat iedereen staan. De gezichten van de musici stralen, net als die van het publiek. Helemaal vergeten mijn glühwein te drinken. Ik pak de beker van de grond en neem een slok. Koude glühwein smaakt een beetje naar sangria. Met een zomergevoel fiets ik naar huis. 

muziek
Georg Friedrich Händel – To thee, thou glorious son of worth
Georg Friedrich Händel – Aminta e Fillide: per abbater il rigore
Felix Mendelssohn – Konzertstück in D
Gustav Holst – In the bleak midwinter

over Lena Kurzen
Lena Kurzen (die/diens, 1982) groeide op in Duitsland en verhuisde naar Nederland om logica te studeren. Na een carrière in de scheepsbouw en projecten voor Critical Minds, besloot Lena zich op het schrijven te richten. Uit een verhaal voor Papieren Helden kwam Lena’s debuutroman Schuilhuisje voort in 2024. De roman schetst een beklemmend beeld van de spanningen die zich tijdens de corona pandemie ontvouwen in een relatie. Met subtiele, bijna onmerkbare verschuivingen in gedrag en communicatie, toont Lena hoe een huis, ooit een veilige haven, langzaam verandert in een plek van vervreemding en stil verzet.

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!