24 Nicolas van Poucke: thuis in muziekwereld
Achter de kont van het Concertgebouw, in een peperduur wijkje, woont de jonge pianist Nicolas van Poucke. Er is geen deurbel, maar geluid van een piano dat uit de opengeklapte deur van een balkonnetje elegant de wijde wereld inwaait, betekent: Nicolas is thuis. Even roepen (nadat hij is uitgespeeld) en hij doet open.
Een rij van lakschoenen, moccasins en loafers wijzen de weg naar de kamer die de in Baarn geboren pianist in dit statige pand huurt. Al is dat niet voor lang meer: over twee weken gaat hij namelijk samenwonen met zijn vriendin, die in verwachting is van hun eerste kind. Een nieuw muzikaal talent in de maak dus? “Ja! Maar ik zou mijn kind nooit aanraden musicus te worden”, vertelt 24-jarige Nicolas er maar meteen bij. Een gesprek over het muzikantenleven waarin Nicolas zich helemaal thuis voelt maar dat hij anderzijds niemand zou aanbevelen, want: “Er zit ook veel shit in.”
Wie de schoen past
Nicolas groeit op in een typisch klassiek en muzikaal gezin. Zijn ouders waren musici, zijn zus Ella is celliste en zijn broertje Timothy is professioneel balletdanser. Het jongste zusje besloot echter niets in dat wereldje te beginnen: “Die zag ons heel de dag studeren en zwoegen. Als je het vanuit dat perspectief bekijkt, is het zo leuk ook weer niet natuurlijk.” Nicolas had dat voorbeeld niet: “Ik wist helemaal niet waar ik aan begon. Voor de gein heb ik wel eens getwijfeld of dit het nou is, dat piano spelen, maar ik kwam gauw tot de conclusie dat dit echt mijn passie is.”
En zijn passie is het zeker… Zijn kamer ligt vol Elpees en boeken over (klassieke) muziek: op de schouw, naast de schouw, op tafel en boven zijn bed (lees: matras op de grond), naast zijn matras op de grond én op zijn spiksplinternieuwe elektrisch piano. “Ik geloof dat muzikant zijn een lifestyle is en ik merk dat het bij mij past. Het is wat ik ben.” En het is ook wat Nicolas uitstraalt. Hij draagt nette schoenen, een bruingekleurde broek, blouse met printje en daarover een colbert. Zijn haren zitten strak in de lak.
“De componisten van weleer kleden zich allemaal zo mooi. Dat wil ik benaderen”, legt hij uit. Zoals fans die zich kleden als hun idolen? “Ja, eigenlijk wel! Voor sommigen is Justin Bieber een icoon, voor andere is dat Rubinstein”, concludeert Nicolas lachend. Maar bovenal houdt hij gewoon wel van een beetje klasse en van die levensstijl. En dat leventje gaat Nicolas goed af: “Ik ga een elpee maken met opnames van Chopin en er komen veel concerten aan.” En tóch denkt de muzikant soms:
“Waar baseer ik in godesnaam mijn leven op?”
“Het is een soort kaartenhuis. Ik bedoel: je speelt piano, weet je wel?” Nicolas is zich terdege bewust van de onzekerheden van het vak: “Je bent onderhevig aan meningen van mensen die blijkbaar in de positie zijn iets ervan te vinden. Waarvan je je dan weer kan afvragen waarom dát dan zo is… Je hebt geen zekerheden en je hebt niks om op terug te vallen.” Bovendien: “Je verdient er niet zomaar een bak met geld mee.” Dus weet Nicolas: “Je moet het doen omdat je het graag doet en om niets anders.”
Ondanks die harde kant van de muziekwereld waar Nicolas middenin staat (hij zet zijn koffie met een tweepits fornuisje, zonder afzuigkap erboven en zijn badkamer fungeert tevens als kledingkast), is hij dolgelukkig. Sterker nog: “Ik ben echt de gelukkigste persoon die ik ken. Volgens mij.” Of dat door zijn carrière komt? “Daar heeft het niet zo veel mee te maken. Je moet wel aan de bak blijven natuurlijk maar ik maak geen muziek voor het faam of het geld want dan had ik beter iets anders kunnen doen.” Tot slot: “Ik speel piano omdat ik hou van muziek. Dat is alles.”