De tragische Zauberflöte van Holland Opera
De posters hingen al tijden in de stad, en de woorden intrigeerden me. ‘Zauberflöte Requiem’. Wacht even, niet alleen de opera, niet alleen de dodenmis, maar…allebei?
Woensdagavond begeef ik me in de intercity naar Utrecht Centraal. Om vervolgens niet naar een bekende zaal als Tivoli te gaan, maar om over te stappen richting Utrecht-Zuilen. Daar vlakbij staat de Werkspoorkathedraal, een stalen loods uit 1960. Waar eerst treinen en bruggen werden gemaakt vinden nu congressen en festivals plaats. En, zoals vanavond: een opera. Ik ben razendbenieuwd hoe Mozarts twee meesterwerken uit zijn laatste maanden samen gaan klinken. Óf het gaat klinken.
Mijn vader speelde het ooit op gitaar en thuis draaiden wij Frank Groothofs kinderversie grijs. Twee jaar terug zag ik een mooie uitvoering in een klein Berlijns theater. Mozarts Toverfluit is voor mij pure magie. En die betovering begint bij het openingsakkoord. Dat ene akkoord: majestueus, allesomvattend. Daarna ontsnapt het sprankelende motiefje van de fuga, van viool tot en met contrabas, blazers en pauken. Een meesterwerk op zichzelf, vol spanning van de opera die dan nog moet beginnen.
Het requiem zet de toon
Even slikken dus als blijkt dat de uitvoering van Holland Opera niet met de vertrouwde ouverture begint, maar met de opening van Mozarts Requiem. Geen euforische majeur-drieklank, maar een stapvoetse triestheid in mineur. En verdomd: het werkt.
Het past veel beter bij de scène die zich ontvouwt op het speelvlak. Een begrafenisstoet schrijdt de loods binnen, onder aanvoering van de Koningin, Pamina en de ongelukkige in kwestie: Pamina’s vader, een overtuigende bijrol van dirigent Niek Idelenburg. Hij geeft Pamina weg aan de bontgeklede Sarastro en gaat liggen op de lichtgevende baar. De zangers van Cappella Amsterdam begeleiden de dode naar het hiernamaals met de bekende woorden: heer, geef hem eeuwige rust.
Een hip verenkleed
Wie had gerekend op een traditionele Zauberflöte komt bedrogen uit. Een nieuwe opening is nog tot daar aan toe, maar dan volgt de opkomst van Tamino en Papageno. Geen prinsenkostuum of vogelpak, maar sneakers, baardje en een honkbalpet op – dit zijn twee hippe jongens. Een volledig elektronische versie van ‘Der Vogelfänger’ begint te spelen uit hun rijdende luidspreker en bariton Martijn Cornet valt in. Het mooie is dat deze gewaagde keuze eigenlijk meteen went: zo goed wordt er gezongen, en zo tijdloos en eindeloos bruikbaar is Mozarts partituur.
Daarna wordt er overigens weer gewoon op hoog niveau door het Carthago Consort gemusiceerd, samen met het Jong Nederlands Blazers Ensemble. Maar met moderniteiten is het nog niet gedaan. Na Papageno’s aria en de originele ouverture – god zij dank! – stormen drie segways het speelvlak op. Ze worden bestuurd door de drie dames die een achtervolging en uiteindelijk omsingeling van de twee heren inzetten. Stuurmanskunsten, hoge snelheden en ondertussen ‘even’ een van de ingewikkeldste aria’s van de hele opera eruit gooien.
De Koningin: niet enkel razernij
Het Leitmotiv van de Koningin van de Nacht benadrukt haar centrale rol in deze uitvoering. Bij elke opkomst klinkt het woeste, kolkende Dies irae. Ook wanneer ze niet in de scène voorkomt staat ze vaak op het toneel, of liever gezegd erboven. Vanaf een hoge loopbrug kijkt ze neer op de andere personages en reageert ze op wat zich onder haar afspeelt. Eenmaal daalt ze af met een liftje naar Pamina – en keert ze teleurgesteld en kordaat terug omhoog als haar dochter trouw aan Sarastro wil blijven.
Dit is haar verhaal, haar verdriet, en uiteindelijk haar ondergang. De prequel, de begrafenis van de Koning, laat het verhaal voelen als een waar ‘familiedrama’. De Koningin krijgt een diepere en heel begrijpelijke laag: je echtgenoot geeft je bloedeigen dochter weg, die je vervolgens tien jaar uit het oog verliest, natúúrlijk draai je dan door. Daarbij worden al deze emoties geweldig gezongen en geacteerd door sopraan Morgane Heyse, die met recht de ster van de show kan worden genoemd.
Het originele einde is de euforische zegetocht van ‘de rede’ die de vrouwelijke razernij’ onder de duim heeft gekregen. Bij Holland Opera draait het om veel meer. Het tragische verlies van een kind, een moeder die gek wordt van woede en andersom, en uiteindelijk uit pure onmacht het leven laat. Net als aan het begin klinkt aan het eind van de avond Mozarts dodenmis. Dona eis requiem, amen.
Dat kan duidelijker!
Naast de opening en het Dies irae maken bijvoorbeeld ook het Confutatis (met daarin het mooiste stuk uit de mis: voca me) en het Lacrimosa hun opwachting. Alleen muziek die Mozart zelf nog heeft geschetst. Geen moment dat deze invoeging van ander werk afleidt van het verhaal. Integendeel: het wordt er eigenlijk stukken duidelijker op. De prequel zorgt voor een grote lijn. De verspreiding van het Requiem over de opera werkt als een ‘sferisch’ bindmiddel.
Meer duidelijkheid was een van de doelen van regisseur Joke Hoolboom. Het libretto, ‘een nauwelijks te volgen verhaal’ volgens dirigent Idelenburg, heeft een flinke operatie ondergaan. Veel dialoog heeft het loodje gelegd, en de schurk Monostatos is zelfs helemaal verdwenen. Lange verhandelingen over Isis en Osiris en alle andere vrijmetselarij van librettist Schikaneder zijn gekortwiekt.
Het heeft resultaat: mijn aandacht verslapt geen moment. Het verhaal is compact gemaakt, tot zijn essentie teruggebracht en vanaf dat moment is alles uit de kast gehaald. De ruimte wordt compleet gebruikt – niet door hem te vullen, maar door hem leeg te laten. Er zijn schitterende lichtprojecties op de muren. Felwitte lampen zetten de hoofdrolspelers geregeld in een verblindend licht, met grote schaduwen. Licht en donker: niet voor niets thema’s in Mozarts Singespiel.
Dan gaan de lichten uit. Wanneer ze aanspringen staat de Koningin weer overeind, breed lachend tussen haar medespelers. Binnen een minuut staat ook het voltallige publiek op de banken. Op weg naar treinstation Utrecht-Zuilen, lopend tussen de dichte bedrijfspanden, loodsen en een late night Turks café krijg ik Mozarts muziek niet uit mijn hoofd. Holland Opera heeft een nieuw hoofdstukje toegevoegd aan mijn dierbare Zauberflöte-herinneringen.
foto’s: Ben van Duin
augustus 2018