Een oude lul in een jong jasje
Floris Kortie is co-host bij Podium Witteman. Daarmee is de blonde krullenbol hét vrolijke, jonge gezicht van de klassieke muziek. Hij spreekt tot de verbeelding voor een nieuwe generatie. Maar hoe ziet hij dat zelf?
Zittend op het balkon van zijn appartement in de Indische buurt in Amsterdam, moet Floris iets opbiechten. Hij ziet in dat hij met zijn 30 jaar nog jong is. Al is dat, weet ook hij, niet zo lastig in de klassieke muziek. Toch is hij mede om zijn leeftijd co-host bij Podium Witteman, hét tv-programma over klassieke muziek dat iedere zondagmiddag wordt uitgezonden. Maar eigenlijk is de ‘jonge knul’ er klaar mee krampachtig een nieuw publiek te werven: “Alsof de klassieke muziek een panda is, een bedreigde diersoort die we moeten redden.”
Underdressed in Het Concertgebouw
Het is Floris niet met de paplepel ingegoten, de klassieke muziek. Hij speelde wel piano net als de rest van zijn familie. Ze luisterden thuis naar klassiek, maar niet exclusief. Pas toen hij kunstgeschiedenis ging studeren, ging hij op eigen houtje naar Het Concertgebouw. “Ik vond het leuk daar dan rebels underdressed naartoe te gaan.”
Floris raakte langzaamaan verknocht aan de klassieke muziek. Een beetje dwars en wars van de benauwende ongeschreven regels van de concertzaal werd hij lid van Entrée, de jongerenvereniging van Het Concertgebouw. Hij schopte het tot voorzitter. Inmiddels is hij goed ingelezen in de muziek, getuige zijn piano die dienst doet als boekenplank. Op zijn favoriete instrument ligt onder anderen ‘Alles begint bij Bach’ van Merlijn Kerkhof, maar ook een dikke pil alléén over de Matthäus Passion. En nu is de goedlachse jongen dus co-host bij Podium Witteman.
Blije eikel
Iedere week heeft Floris zijn ‘five minutes of fame’ op nationale televisie. Een hele week werkt hij zich daarvoor in het zweet terwijl zijn collega Paul Witteman ‘gewoon’ het hele programma presenteert. Ze vullen elkaar goed aan: de serieuze, soms cynische Witteman naast de vrolijke, soms naïeve Floris. “Ik ben toch een beetje een blije eikel,” en hij geeft toe: “Daar ben ik waarschijnlijk ook wel op gecast. Een vrolijke, lichte noot in het programma.” De Amsterdammer spreekt daarmee tot de verbeelding voor een andere doelgroep dan dat Paul Witteman dat doet. Maar dat doet Floris niet langer bewust…
Grijze duiven
“Mensen zitten er niet op te wachten dat ik klassieke muziek bij ze door de strot ga douwen.” Volgens Floris zijn de klassieken altijd al voor de grijze duiven geweest: “Er wordt heel veel moeite gedaan jong publiek te trekken, maar op een of andere manier is het al decennia, als niet eeuwen, zo dat deze muziek een ouder publiek trekt.” En dat is prima vindt hij, want: “Zij hebben ook recht op muziek!” Maar vergrijst de klassieke muziek dan niet? “Het is inherent aan de klassieke muziektraditie dat mensen zich zorgen maken over het voortbestaan van die traditie. Maar er is volgens mij heel weinig veranderd.”
Bier in het concertgebouw
Niet dat Floris vindt dat er altijd een grijze mist van bejaarde hoofden in het concertgebouw moet hangen. “De muziek is het waard om gehoord te worden”. Misschien moeten we dan, bij wijze van spreken, terug naar de tijd dat er gewoon bier werd gedronken in het concertgebouw? Het antwoord is tweezijdig: “De muziek leent zich het beste voor beluistering waarbij het tamelijk stil is. Erbij zitten is ook wel lekker. Als het een spanningsboog heeft van een uur of nog langer, dan kan je er maar beter letterlijk voor gaan zitten.”
Aan de andere kant is de etiquette die eind 19e eeuw ontstond te ver doorgeschoten volgens Floris: “Als je een concertzaal binnenstapt voel je wat er van je verwacht wordt. Veel mensen vinden dat beklemmend. Dat gevoel van een opkomende hoestbui bijvoorbeeld. Of dat je stijf stil zit met het idee dat je je niet mag verroeren.” Toch ziet Floris ook wel de schoonheid van de huidige concertpraktijk. Eigenlijk een beetje een oude lul in een jong jasje dus? “Dát is precies wat ik ben! Maar niet doorvertellen hé?”