Gemiste Sterren – Florence Price
In de zesdelige podcastserie ‘Gemiste Sterren’ gaan presentator Floris Kortie en Orville Breeveld op zoek naar onterecht vergeten zwarte componisten binnen de klassieke muziek. Waarom heeft men nauwelijks van hen gehoord? Zouden zij niet een plek verdienen tussen de bekende namen als Mahler en Stravinsky op het balkon van Het Concertgebouw? In elke aflevering staat één componist centraal, in de sociaal-historische context van zijn tijd. Welke muziek is vergeten, en waarom? Wat is er zo goed aan die muziek en welke verhalen hangen er omheen? Elke week kun je luisteren naar een nieuwe aflevering via nporadio4.nl of in je favoriete podcast-app!
Online vertellen we je graag alvast wat meer over de componisten met deze week de componiste uit aflevering 2: Florence Beatrice Price
Florence Beatrice Price (1887 – 1953)
In de muziek van Florence Price hoor je hetzelfde gevoel van hoop en verheugen als in de Negro Spirituals, maar dan in een muzikale context die flirt met de klassieke Europese muzikale school. Een componist als Florence Price melodiseert en harmoniseert haar levenservaringen die we in het geschreven woord, bijvoorbeeld door middel van een autobiografie, niet volledig kunnen vatten. De Negro Spiritual is een door de Afrikaanse Amerikanen uit Afrika meegebrachte muzikale erfenis. Op de slavenschepen en de plantages kwamen mensen samen uit diverse delen van Afrika. Mensen uit verschillende culturen, die verschillende talen spraken en die elkaar eigenlijk niet konden verstaan. Een aantal van deze mensen waren in Afrika al Christelijk of Islamitisch. Vooral de mensen wiens roots in Ethiopië lagen. Het is daarom niet voor niets dat een van de eerste Afro Amerikaanse kerken de ‘Abyssinian Baptist Church’ (1808) was. Al waren de mensen vaak afkomstig uit verschillende delen van Afrika, in de muziek konden ze elkaar blijkbaar vinden. Want die muziek had een belangrijke functie in een tijd waar Afrikaanse mensen in Amerika geen burgerrechten genoten en mensonterende situaties moesten doorstaan. De strijd tegen onderdrukking en het harde werken en strijden voor een beter bestaan werd bezongen in de Negro Spiritual. Zowel op de plantages als later in de kerken. Dit is een belangrijke invloed voor veel componisten zoals Florence Price. Het was de basis waar vanuit zij later als kind in westers klassieke muziek onderwezen was. Een soort spirituele en culturele connectie met Afrika, die fysiek door de slavernij verbroken was.
Jonge jaren
Florence Price groeide op in Little Rock, Arkansas, in een relatief welvarende en toegewijde Christelijke familie. Haar vader was tandarts en haar moeder schooljuffrouw en zat tevens in het vastgoed. Haar moeder was ook degene die haar als kleuter piano leerde spelen. Deze welgestelde familie organiseerde bijeenkomsten bij hun thuis waar Afro Amerikaanse intellectuelen werden uitgenodigd, waaronder ook de legendarische auteur, hervormer en abolitionist Frederick Douglass. Er ontstond een informele sociëteit die zich inzette voor een beter bestaan van Afro-Amerikanen. Op deze bijeenkomsten werd de kleine Florence gevraagd om tijdens intermezzo’s piano te spelen. Het waren dan Negro Sprirituals en al snel ook eigen composities. Men ontdekte het uitzonderlijke talent van dit wonderkind en al toen ze vier jaar was gaf ze haar eerste pianorecital. Toen ze een jaar of vijf was stuurde haar ouders haar naar ‘The Sisters Of Mercy’ in Little Rock, een voorschool voor meisjes waar ze tevens muziekles kreeg van een legendarische muziekdocente Charlotte Stevens. Deze Stevens gaf tevens les aan een ander wonderkind dat later een groot klassiek componist zou worden: William Grant Still. Florence en William waren jeugdvrienden en hun ouders maakten deel uit van dezelfde sociale kring. Charlotte Stevens zag het uitzonderlijke talent in Florence Price en William Grant Still en investeerde in overleg met de ouders extra tijd in het onderwijzen van de twee talentvolle kinderen.
Bij wet benadeeld
In haar jonge jaren werden de Jim Crow wetten ingevoerd die onder andere rassenscheiding institutionaliseerde. Zwarte mensen werden bij wet gescheiden van openbare voorzieningen. Discriminatie, lynchpartijen en geweld tegen zwarte mensen werden alsmaar erger. Zo ook voor de familie van Florence Price. Door de rassenscheiding verloor de vader van Florence als tandarts al zijn witte klanten. Zo bleef hoofdzakelijk zwarte klandizie over waardoor er een enorm druk op het gezin kwam te staan.
In 1902 rondde Florence haar middelbare schoolcarrière af als 14 jarige, maar omdat ze een professionele muziek carrière ambieerde stond ze voor een dilemma. In deze tijd had zij als zwart meisje niet de vrije keuze om naar het conservatorium te gaan waar zij naartoe wilde en werd ze bij vrijwel alle conservatoria afgewezen. Behalve bij het New England Conservatorium. Ze moest wel eerst een jaar wachten, omdat ze eigenlijk te jong was. Ook vertelde haar moeder dat ze moest zeggen dat ze Mexicaanse was van origine en niet Afro Amerikaans, omdat ze anders niet zou worden aangenomen. Eenmaal aangenomen studeerde ze zowel piano als orgel waarin ze beiden een major behaalde, wat uitzonderlijk was. De directeur van het conservatorium, dhr Chadwick, vroeg haar geregeld voor optredens in het conservatorium vanwege haar uitzonderlijk hoge speelniveau. Deze directeur ontdekte ook haar talent als componiste en besloot haar persoonlijk te begeleiden en onderwijzen in compositie. Dit is doorslaggevend geweest voor haar verdere carrière.
Chicago
Na haar studie was het haast onmogelijk om werk te vinden. Ze werd geweigerd bij de muziekdocentenvereniging van Arkansas en besloot met het netwerk dat zij had in de zwarte gemeenschap de ‘Little Rock Club Of Musicians’ op te richten. Hiervanuit gaf ze les op diverse zwarte scholen, in de meeste gevallen niet of zwaar onderbetaald. Door de toenemende onderdrukking van zwarte mensen, moord en lynchpartijen van sleutelfiguren in de zwarte gemeenschap vluchtte ze in 1927 met haar man en kinderen naar Chicago.
In Chicago sloot Price zich aan bij de Nathanial Dett Club of Music and Allied Arts (vernoemd naar de Afro-Canadese componist). Dat gaf haar toegang tot diverse universiteiten waaronder de University of Chicago en Chicago Musical College waar zij als student compositie en orkestratie afstudeerde in 1934. Op Chicago Musical College ontmoette ze tevens baritone Theodore (Ted) Stone, lid van de Chicago Music Association) die een belangrijke rol zou gaan spelen in Price’s carriere.
De Chicago Music Association was opgericht om een weg vrij te banen voor klassiek getrainde Afro Amerikaanse musici in de wereld van de (klassieke muziek) podia. Price sloot zich aan bij de CMA en dit bezorgde haar een netwerk van nieuwe opdrachtgevers en zo kwam zij tevens onder de aandacht van Schirmer en McKinley Uitgevers die haar werken en vooral haar pianowerken op bladmuziek uitbrachten. Ze groeide enorm in populariteit en ze schreef zo’n 300 werken in deze periode waaronder symfonieën, orgel werken, piano concerto’s, viool sonates en kamermuziek. Haar huwelijk liep echter op de klippen en ze trok met haar kinderen in bij een van haar studenten Margareth Bonds, tevens een invloedrijk figuur in de muziekindustrie. In deze periode schreef zij haar Symfonie in E, welk een inzending was voor de Wanamaker competitie en waarmee zij de eerste prijs won. Zij won ook de tweede prijs voor haar Piano Sonata. Frappant genoeg, haar studente Margaret Bonds won de derde prijs voor een vocaal werk. Door deze prijs groeide Price’s populariteit, vooral onder zwarte ensembles en kerken waardoor haar werken in die kringen geregeld werden opgevoerd.
Frederick Stock, dirigent van Chicago Symfonie ontdekte het unieke geluid van Price’s oeuvre en besloot haar Symfonie in E te programmeren tijdens de ‘Chicago World’s Fair’ op 15 juni 1933. Een van de meest prestigieuze concerten in de VS. In het publiek zaten prominenten waaronder ook George Gerswhin. Het was voor het eerst dat een werk van een Afro Amerikaanse vrouw door een gerenommeerd orkest werd opgevoerd. Kranten waaronder de Chicago Defender schreven lyrisch over dit werk en vooral wat het betekende voor de erkenning van de kwaliteit van Afro Amerikaanse componisten. De staande ovatie na haar werk was voor veel mensen erg emotioneel.
Florence werkte van ’s ochtends vroeg tot diep in de nacht door en schreef liederen voor onder andere contra alto Marian Anderson die haar werken bij een nieuw-wit publiek populariseerde. Daarnaast leefde ze goed van het verkopen van pianowerken, arrangeerklussen, het componeren en inspelen van muziek voor silent-movies. Veelal onder het pseudoniem Vee Jay (wanneer de muziek volgens haar te ‘populair’ klonk en afweek van haar serieuze muziek).
Nadien schreef Price onafgebroken symfonieen, suites, viool- en pianoconcerto’s en liederen tot haar dood in 1953. Veel van haar werken zijn zoekgeraakt en geheel per abuis zijn een groot aantal in 2009 gevonden in een oude, verlaten woning in Illinois.
De aflevering over Florence Price is vanaf 13 mei te beluisteren! Luister ook naar onze ‘Gemiste Sterren’ playlist met muziek uit de podcast: