Gloednieuw Pynarello experimenteert zonder dirigent

Door Ivo Iliev

In het muzikale laboratorium Splendor in hartje Amsterdam repeteert Pynarello, het jonge, vernieuwende orkest van violiste Lonneke van Straalen. 

De zaal puilt bijna uit van de musici, een enkeling heeft zelfs oordoppen in omdat het geluid geen kant op kan. Dit lijkt niemand te deren, de sfeer is ontspannen en de orkestleden zijn duidelijk al op elkaar ingespeeld geraakt sinds hun eerste optreden afgelopen zomer op het Wonderfeel festival. 
Beethovens vijfde symfonie wordt ingestudeerd en van 25 tot en met 30 oktober uitgevoerd in Tilburg, Eindhoven, Utrecht en Amsterdam. 

Het orkest staat in een cirkel opgesteld, zonder centraal punt. Wel is de aandacht gevestigd op Lonneke. Zij geeft aan wanneer er ingezet moet worden, vanaf welke maat en in welk tempo. De regie ligt in haar handen, en begrijpelijk, het aanvoerderschap staat haar goed. 
Na de repetitie, terwijl Lonneke een boterham met kaas en rucola eet, bespreken we de flitsende start van Pynarello.

Aankomende vrijdag neem je de Prix Madeleine Margot in ontvangst. Dat is bijzonder aangezien jullie nog maar zo kort bezig zijn. Hoe is dat gegaan?
‘Ik heb de Prix Madeleine Margot gekregen als een soort duwtje in de rug, om deze start te kunnen maken. Het is natuurlijk heel moeilijk om ‘out of the blue’ iets op te zetten. De Société Gavigniès heeft mij €50.000 toegekend om daarbij te helpen. 
Ik ben voorgedragen voor die prijs, waarna ik een pitch moest doen met mijn idee. Uiteindelijk waren er drie mensen over, waarvan ik de winnares ben geworden. Dankzij deze prijs kon ik de opstart betalen: de website, ontwerpers, producent, musici, alles moest bekostigd worden.’

Dat is een mooi teken van vertrouwen. 
‘Dat vertrouwen waardeer ik ook enorm. Ik denk dat het ook te maken heeft met hetgeen ik de afgelopen jaren allemaal heb gedaan en heb opgebouwd. Daardoor hebben zij mij deze kans willen geven.’

Het begin had niet beter gekund, alle ogen zijn op jullie gericht.
‘Ja, we hebben een vliegende start. We begonnen op Wonderfeel, dat was heel erg leuk. Daar was meteen de radio al bij. Daarna speelden we in de Noorderkerk in Amsterdam, en vorige week het slotconcert van het Hart & Ziel Festival, met radio en tv.  Toen zijn we ook nog bij Podium Witteman geweest, dus we waren meteen in de picture.’

Zorgt die aandacht voor veel spanning? 
‘Vooral het slotconcert van het Hart & Ziel Festival was enorm spannend. Dat was een groot programma, van zeventig minuten, met allerlei soorten muziek: Bach, Mozart, Mahler, Britten, Falvo, van Ruller en van Otterloo. Ik voelde me daar verantwoordelijk voor, en ik had net de dag ervoor de prijs gewonnen. Het kwam allemaal tegelijk op me af en dat voelde ik voor het concert. Maar toen we eenmaal waren begonnen kon ik er van genieten en het loslaten. Het publiek was razend enthousiast, dat geeft mij ook vertrouwen dat het aanslaat. Mensen vinden het echt een goed concept.’

Sinds deze week touren jullie met Beethoven 5 door Nederland, is dat programma niet wat kort? ‘De symfonie duurt ongeveer veertig minuten en voorafgaand aan het concert lichten we het programma toe. Het is een bewuste keuze om de concerten niet te lang te maken. Ik hou niet van lange programma’s.’

Dus geen Matthäus-Passion volgend jaar? 
‘Nou, we gaan in maart een soort alternatieve Matthäus uitvoeren, nu je het er toch over hebt. We gaan het wel iets anders doen. We spelen de Zeven Laatste Woorden van Haydn. Voor die gelegenheid heb ik romanschrijfster Franca Treur gevraagd een verhaal te schrijven met als thema ‘de lijdensweg’. Het wordt een nieuw soort Matthäus.’

Op hun eigen website staat Pynarello als rebellencollectief omschreven, en ook in de media is rebel de term geworden waarmee het orkest nu al vergroeid is geraakt. Wie ‘rebellenorkest’ googelt vindt een waslijst aan filmpjes en berichten over Pynarello.

Waar rebelleren jullie precies tegen?
‘Nou ja, wij willen de bestaande regels een beetje oprekken. Dus we gaan niet in smokings en zwarte jurken het podium op. In de Noorderkerk en bij het Hart & Ziel Festival zijn we tijdens het spelen tussen het publiek gaan staan. Daardoor kunnen we veel meer contact maken.
Maar het woord rebel, of rebellie, dat schept een gevoel alsof we ergens tegenaan willen schoppen of zo. Dat is niet wat we willen. Het doel is om grenzen te verkennen en een paar vraagstukken op tafel te gooien: Waarom doen we het altijd al zo? Waarom kan het niet anders? Wij proberen dat, bij wijze van experiment.’

Je maakt je daarin dus niet helemaal los van de gangbare traditie, je wil wel als volwaardig orkest worden gezien. 
‘Weet ik niet, wat bedoel je daarmee?’

Door de regels te rekken blijf je wel in hetzelfde veld spelen, je wilt je niet helemaal losrukken van de andere orkesten.
‘Nee in die zin klopt dat wel. Ik geloof ook niet dat het een het ander moet vervangen, het is een zoektocht binnen de bestaande paden maar ook daarbuiten. We spelen zaterdag bijvoorbeeld in Hotel Arena in Amsterdam, daar worden nooit klassieke concerten gegeven, meer clubavonden. Dat vind ik leuk. We spelen daar en proberen ons eigen publiek naar binnen te brengen.’

Streef je ernaar nieuw publiek in contact te brengen met klassieke muziek?
‘Dat is inderdaad een streven, maar ik wil niet pretenderen dat we daar specifiek op gericht zijn. We spelen natuurlijk ook voor de bestaande liefhebber. Deze week is wat dat betreft wel extra spannend, omdat we nog geen duidelijk beeld hebben wie ons publiek is.’

Zijn jullie bereid het programma toegankelijker te maken als blijkt dat veel mensen niet aan klassieke muziek gewend zijn?
‘Nee, dat doen wij nu ook niet. We spelen gewoon hardcore Beethoven 5. Ik zie daar geen concessies in. En dat is wat we ook blijven doen.’

Een van de bijzonderheden aan Pynarello is dat jullie uit het hoofd spelen. Wat is daar de meerwaarde van? 
‘Er is veel meer communicatie en ook meer flexibiliteit. Er zijn letterlijk barrières weg. Als jij op een stoel zit en een lessenaar voor je neus hebt dan ben je gefocust op de bladmuziek. Als je dat niet hebt speel je anders, je bent veel vrijer.’ 

Zitten daar ook nadelen aan? Moeten jullie bijvoorbeeld ook langer repeteren? 
‘We hanteren dezelfde repetitietijden als andere orkesten. Iedereen studeert thuis de partijen goed in, iedereen kent de symfonie. Dat zet je dan in elkaar.’

En vergt jullie stijl een andere opstelling?
‘Tijdens het repeteren is het wel praktisch dat iedereen elkaar kan zien, maar hoe we op het podium gaan staan weet ik nog niet. Het hangt af van de communicatie tussen de partijen. Het is ook leuk om daarmee te experimenteren. De vorige keer dat we Mozart 40 speelden stonden iedereen door elkaar. Bijvoorbeeld de fagotten bij de eerste violen en de hobo’s bij de tweede violen, alles gemixt.’

Jullie spelen ook zonder dirigent, vanwaar die keuze?
‘Als je iets gaat instuderen met een dirigent, kan niet elk orkestlid zijn of haar mening over de interpretatie delen. Wij doen dat veel democratischer. Met een dirigent is het zo dat die zegt: zo gaan we het doen, dit is mijn visie. En ik vind het heel belangrijk om een gezamenlijke visie te creëren. Daarin zullen we allemaal een beetje water bij de wijn moeten doen, daarin kan je niet altijd je eigen zin doordrijven. Maar we proberen zoveel mogelijk uit, en dan kijken we wat werkt.’ 

Is er veel behoefte aan die democratie in orkesten? 
‘Die behoefte is er zeker. Al deze musici komen uit de grote orkesten van Nederland en daarbuiten. Dit initiatief bewijst dat, anders hadden ze geen ja gezegd. Ze staan te springen. Er zijn mensen uit het Koninklijk Concertgebouworkest, Rotterdams Philharmonisch, Residentieorkest. Er zijn zelfs musici overgekomen uit Londen, en een boel kamermusici. Het is echt een goede mix.’

Hoe groot kan jullie orkest worden? Kan je op deze manier ook werken spelen voor een grote bezetting, zoals Beethoven 9? 
‘Het orkest kan van nul tot honderd leden tellen wat mij betreft. Wie weet wagen we ons ooit ook wel aan grotere symfonieën.’

Mist zo een grote bezetting niet een centraal punt om je er doorheen te leiden? 
‘Het is een keuze die wij maken. Een dirigent is handig, ook in zo’n proces. Maar wij kiezen er voor nu in elk geval voor om dat niet te doen. Voor ons is dit gewoon hoe het is. 
Met grotere bezettingen wordt dat natuurlijk moeilijk, maar waarom niet? Het is ook een experiment. We proberen niemand een nieuwe waarheid voor te schrijven, we doen gewoon maar wat. Als je iets wil oprekken, zul je ergens moeten beginnen.’

Hoe ziet de komende tijd eruit? 
‘Ik hoop dat we aan een basis kunnen werken, qua organisatie en financiën. Dat we een zekere uitgangssituatie kunnen ontwikkelen vanuit waar we ons verder kunnen ontwikkelen. Zalen zijn geïnteresseerd, musici zijn geïnteresseerd, publiek is geïnteresseerd. Ik denk dat het een succesformule is. Ik ben nu de drijvende kracht achter het orkest, maar uiteindelijk is er meer mankracht nodig.’

Is het een doel om hier een fulltime orkest van te maken? 
‘Nee, ik denk dat het plezier dan volledig wegvalt. Als wij dit week in week uit zouden doen zou niemand het meer leuk vinden. Het is nu heel fris. Misschien vinden mensen het nu juist zo leuk  omdat ze ook in reguliere orkesten spelen. Het fungeert als afwisseling.’

Tot slot: als je een componist tot leven zou mogen roepen om een stuk voor Pynarello te schrijven, wie zou dat dan zijn? 
‘Igor Stravinski, puur uit passie voor de componist en nieuwsgierigheid wat hij voor ons zou maken.’ 

Het zal bij Pynarello aan passie en motivatie niet liggen. Het orkest musiceert als een lichaam dat de liefde voor samenspel als bloed door haar aderen heeft stromen.
Voor de repetitie verder gaat schept Lonneke nog even een luchtje. Ze zit op een stenen muurtje, schijnbaar verzonken in gedachten. Ook in deze halve droomstaat is haar rug recht en haar blik scherp. Een ware aanvoerder van een rebellenorkest dat zo niet mag heten.

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!