Ieder kind, een wonderkind

Door Jesse van de Ven

Coosje Wijzenbeek is dé vioolpedagoog van Nederland. Ze gaf onder anderen les aan Janine Jansen maar óók aan het jonge talent Noa Wildschut, waar binnenkort de documentaire A Family Quartet over verschijnt. We vroegen Coosje hoe ze dat toch doet, zulke talenten kweken.

We winden er geen doekjes om: Coosje is streng voor haar leerlingen, die nog maar tussen de 4 en 17 jaar jong zijn. ‘Ze zijn allemaal een beetje bang voor me’, stelt Coosje zittend in haar fauteuil in de studio waar al dat jonge talent soms met knikkende knieën, dan weer met brede glimlach, les van haar krijgt. ‘Maar ze moeten ook van me houden, anders bereik je niks.’

Ook Coosje begon vroeg

Coosje, nu bijna 70 jaar, geeft al vanaf haar 12e muziekles: ‘Ik vond het leuk om mensen te leren hoe je iets zou moeten doen. Waarschijnlijk omdat ikzelf ontzettend eigenwijs was en alles beter wist.’ Coosjes lessen sloegen snel aan en ze kreeg het er al gauw druk mee: ‘Dan moest ik in het weekend op zolder lesgeven terwijl de familie lekker beneden was en bezoek ontving. Dat vond ik dus niet zo geslaagd.’ Maar Coosje verdiende er een mooi zakcentje mee en kon er later haar studie van betalen.

Doordat Coosje zo vroeg begon met lesgeven, heeft ze naar eigen zeggen een andere manier van educatie ontwikkeld: ‘Als je zelf twaalf jaar jong bent kun je zelf ook nog niet heel goed spelen en dan sta je meer open voor wat eruit komt. Meestal is een leraar een gevestigd musicus. Die heeft er lang voor geleerd en heeft een bepaalde visie die hij plant in zijn leerlingen. Ik doe dat dus niet’, vertelt Coosje. ‘Daardoor kan ik altijd om mijzelf heen: iemand kan veel beter spelen dan ikzelf maar dat maakt dan niet uit. Terwijl een goede musicus vaak een talentvolle leerling als een soort concurrent ziet.’ Om goed les te geven, is het blijkbaar net als bij vioolspelen raadzaam vroeg te beginnen…

Spectaculaire ontwikkeling

Eerst gaf Coosje ook nog les aan volwassenen maar langzaamaan verlegde ze haar focus volledig op het lesgeven aan kinderen: ‘De ontwikkelingen bij kinderen kunnen heel spectaculair zijn. Het is een periode waarin je als docent nog veel invloed hebt en je maakt de groei van een kind mee.’ En soms dus helemaal van peuter tot puber: ‘Vroeger bleven ze drie tot vijf jaar bij mij les volgen. Tegenwoordig soms wel vijftien jaar.’

Om beter te worden in het lesgeven ging Coosje de kunst afkijken bij wereldberoemde vioolpedagogen: ‘Ik ging naar New York om lessen van Dorothy DeLay bij te wonen. Nou, toen zag ik dus: zo wil het niet!’ Coosje kan erom lachen: ‘Dorothy werkte met allemaal assistenten, ze had driehonderd leerlingen. Ja, dat vind ik dus niet leuk. Ik geloof in kleinschaligheid en ik doe het dus allemaal zelf.’

Coosje ontvangt haar leerlingen twee keer per week. Die krijgen allemaal één keer individueel les en daarnaast komen ze eens per week repeteren met de Fancy Fidlers, het ensemble waar al haar leerlingen deel van uit maken. In de individuele les geeft Coosje een stuk mee naar huis dat ze na één week thuis studeren voor moeten spelen, zonder dat Coosje het hen heeft voorgedaan: ‘Dan is het natuurlijk verre van perfect, maar dat hindert ook niet.’ Vervolgens zegt Coosje één of twee dingen, die haar leerlingen ter verbetering kunnen gebruiken, een technisch en een muzikaal ding: ‘Dan komen ze een week later terug en zijn niet alleen die twee dingen verbeterd. Nee, er zijn nog acht andere dingen óók verbeterd.’ En zo sleutelt Coosje met haar leerlingen beetje bij beetje aan een muziekstuk: ‘En hoe beter ze het kennen, hoe meer ik op details ga letten. Kritiek heeft alleen zin als ze het kunnen verwezenlijken.’

Een duidelijke grens

Mocht de les niet naar wens van Coosje verlopen, dan schroomt ze niet de studenten naar huis te sturen: ‘Als ze niet goed gestudeerd hebben voel ik mij oprecht beledigd. Ik word spontáán boos en dat is niet gespeeld. Maar het is ook nooit persoonlijk! Waar je me ontzettend kwaad mee kan krijgen zijn de dingen waar je geen les op kunt geven. Als er een cis staat bijvoorbeeld, dan staat er een cis en geen C. Één keer zeg ik dat vriendelijk maar daarna niet meer. Dan word ik gewoon boos. Ik trek dat wel behoorlijk in het zwart wit, daar varen kinderen goed bij. Een duidelijke grens.’ Maar: ‘Ik ben er ook heel duidelijk in als het wél goed is.’

Coosje heeft het over een soort ‘kringetje’ van lesgeven: ‘Je geeft een kind werk mee naar huis. Een kind studeert dat. Omdat het studeert, gaat het goed. Omdat het goed gaat, ben ik tevreden en omdat ik tevreden ben, vindt het kind het leuk en omdat het kind het leuk vindt, studeert het.’ En zo is het ‘goede kringetje’ rond. Maar mocht iemand in het ‘verkeerde kringetje’ belanden: ‘Dan is het zaak om ze soms met een schop onder de kont in het goede kringetje te krijgen. Door een keer heel boos te worden gaan ze studeren want ze schrikken zich rot. Daarna gaat het weer een heel stuk beter.’

IFrame

Ambitieuze ouders

Als gevestigd vioolpedagoog krijgt Coosje regelmatig te maken met zeer ambitieuze ouders. Hoe ze daarmee omgaat? ‘Die schuif ik zo veel mogelijk terzijde. Ik probeer waar mogelijk alleen met het kind te communiceren.’ Ze let goed op de wisselwerking in haar studio: ‘Als een kind levendig en eager is om te leren, dan gaat het goed. Wordt zo’n kind een beetje passief, dan weet je dat er thuis te hard aan wordt getrokken.’ Maar daarvoor heeft strenge Coosje een oplossing: ‘Dan ga ik dat kind de hemel in prijzen.’ ‘Pedagogiek is iemand op het andere been zetten’, zegt docente.

Hoge eisen

Coosje stelt hoge eisen aan haar leerlingen, vooral wat betreft motivatie: ‘Talent is voor mij niet het criterium, maar wel: de inzet die het kind geeft. Als een kind zijn best doet dan mag het heel langzaam vorderen, dan heb ik eindeloos geduld. Maar als ‘ie niet studeert, dan zijn de rapen gaar. En als dat zo blijft ga ik zeggen dat het misschien nodig is ergens anders les te nemen waar ze minder hard hoeven werken.’

Je zou je bijna afvragen of het wel leuk is om van Coosje les te krijgen. ‘Maar het kan heel leuk zijn’, aldus de docente. Het zijn de verhalen bij de composities die bij veel kinderen tot de verbeelding spreken. ‘Het leuke is hoe je met fantasie en beeldvorming mooie dingen kan doen.’ Het is dus niet alleen maar noten spelen? ‘Helemáál niet! Het is kijken hoe die kinderen denken en daar probeer ik op in te spelen.’

Noa Wildschut, een intonatie om te zoenen

Een kind dat Coosjes lessen echt heel leuk vond was Noa Wildschut, over wie binnenkort de documentaire ‘A Family Quartet’ verschijnt. ‘Een modelleerling’, zegt Coosje direct, ‘Ze had een intonatie om te zoenen en ze was heel gemotiveerd. Daar genoot ik écht van!’ Of Noa wonderkind is? ‘Ik ben niet zo dol op die term. Ik vind alle kinderen wonderkinderen. Ieder op zijn eigen manier.’ En het wonderlijke bij Noa: ‘Zij voelt de gevoelens van de muziek feilloos aan.’

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!