Oskar Back, de onvermoeibare vioolpedagoog

Door Jan Jansen

Op 20 januari wordt in TivoliVredenburg gestreden, of beter gezegd gestreken om de Oskar Back-prijs van het Nederlands Vioolconcours. De voorrondes zijn inmiddels beslist, er zijn acht halve finalisten over en drie finaleplaatsen. De winnaar treedt in de voetsporen van Hollandse vioolreuzen als Emmy Verhey, Jaap van Zweden, Liza Ferschtman en Simone Lamsma en krijgt daarnaast een reeks concerten aangeboden en begeleiding bij het vinden van een vervolgopleiding. De Oskar Back prijs is zonder twijfel de meest begeerde vioolprijs van Nederland, reden genoeg om even stil te staan bij de man naar wie het is vernoemd. 

                                       

Back werd in 1879 in Wenen geboren uit Hongaarse ouders. Zijn vader, die zelf muzikaal begaafd was, herkende al vroeg het talent van de jonge Oskar, en nam het op zich dit te ontwikkelen. Dat lukte, want op 16 jarige leeftijd studeert Back junior af aan het conservatorium.
IJverig om zijn vioolspel te polijsten reist hij naar Brussel, op zoek naar een plekje onder de didactische vleugel van Eugène Ysaÿe, een groot violist die bekend stond om zijn diepe, gevoelige klank. En die klank moest overal worden gehoord, hetgeen ten koste ging van de vioollessen. Die werden zodoende overgenomen door Ysaÿe’s assistent César Thomson. In de gevallen dat ook Thomson op tournee was werden de lessen overgenomen door Back, die daardoor al vroeg zijn eigen didactische gave kon ontwikkelen. Deze vroege mogelijkheid om les te geven was belangrijk voor Backs vorming als docent. Maar er was nog een reden, een meer dwingende. Back leed aan plankenkoorts die onoverkomelijk bleek. Zo erg was het dat hij zijn carrière als uitvoerend musicus liet voor wat het was en zich volledig richtte op het onderwijzen. Als gevolg hiervan zijn er ook geen opnames van Backs eigen spel.

Oskar Back was een vioolpedagoog, en dat begrip mag ruim worden opgevat, want bij Back eindigde de les niet wanneer de strijkstok werd neergelegd. Het edele vioolspel was een kwestie van vorming als mens en als kunstenaar, en kunstenaar ben je dag en nacht. Natuur, liefde en spontane ontmoetingen bij de groenteboer zijn daarin net zo vormend als streektechniek en vingerzetting. Zodoende was Back bij zijn leerlingen zowel geliefd als gevreesd. Hij eiste volledige inzet, ook van zichzelf.
De toewijding aan het doceren maakte van Back Nederlands meest prominente viooldocent. Hij was van mening dat het vioolspel er in ons land maar karig bij lag en schroomde geen grondige hervormingen. Er was geen op topniveau musicerende violist die niet vroeg of laat met hem in aanraking was gekomen. Onder hen waren Theo Olof, Herman Krebbers, Davina van Wely, Alma Moody en Emmy Verhey. Laatstgenoemde zou de eerste winnares van het Oskar Back vioolconcours worden.

Verheys loopbaan als violiste overlapte Backs docentschap slechts met een paar jaar. Toch maakte de oude, inmiddels zieke Back veel indruk op de jonge Verhey.
“Oskar Back stond ver van mij vandaan. Hij was iemand waarvoor ik veel respect moest hebben. Dat had ik natuurlijk ook, omdat hij door iedereen de hemel in werd geprezen. Het heeft een jaar geduurd voordat ik wekelijks les van hem kreeg. Dan zet je je volledig in om zo goed mogelijk te spelen”.
Gevraagd naar een typische situatie met Back antwoordde zij: “Ik speelde eens een vioolconcert van Paganini, maar niet zoals Back dat in gedachten had. Dan riep hij meermaals: ‘Maar denk dan toch aan Italië!’, terwijl ik nog nooit van mijn leven in Italië was geweest. We hadden ook geen televisie, dus ik kon me er nauwelijks iets bij voorstellen. Daarna ben ik prompt een boek over Italië gaan zoeken.”
Haar muzikale bagage zou Verhey grotendeels meekrijgen van andere docenten zoals Herman Krebbers en David Oistrach, die prominenter aanwezig waren bij haar muzikale ontwikkeling.

Backs overlijden in 1963 creëerde een gat in de Nederlandse vioolwereld. Hoe moest het verder zonder deze violistische visionair? Om te voorkomen dat Back in de vergetelheid zou raken is in 1967 een concours opgericht met zijn naam ter ere van zijn gedachtegoed. Aan die eerste editie van het concours deden aanvankelijk drie kandidaten mee, maar daarvan vertrokken er twee, een door ziekte, de ander door gebrek aan beheersing van het repertoire. Degene die overbleef was Emmy Verhey. Zowel persoonlijk als voor de organisatie van het concours was dat een treurige gebeurtenis. Daarover vertelt Verhey: “Daar heb ik geen feestelijk gevoel aan overgehouden. Het was een teleurstelling, niet alleen voor mij, voor iedereen. De toelatingseisen waren de tweede editie meteen bijgesteld, toen kon je niet meer meedoen zonder een solistendiploma.”

Tegenwoordig is het concours niet meer te vergelijken met hoe het ooit is begonnen. Er wordt meer gevraagd dan keurig vioolspel. Elke deelnemer moet een performance van 10 minuten geven waarin hij of zij andere kunstvormen betrekt, op basis van drie voorgeschreven thema’s. Of die uitbreiding nuttig is voor de uitvoerende praktijk van de violisten weet zelfs Verhey niet. Wel heeft ze advies voor de deelnemers: “Vooral gemotiveerd studeren en niet te krampachtig staan tegenover alle aandacht. Geniet van de muziek die je op het moment maakt. En heel veel succes uiteraard.”

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!