Vragen aan Eva Saladin

Door Maartje Goes

Bij Festival Oude Muziek in Urtrecht is dit jaar de Nederlandse violiste Eva Saladin Artist in Residence.  Eva is concertmeester bij Gli Angeli Genève, La Cetra, Ensemble Odyssee en ll Profondo en is een eigenzinnige en vernieuwende stem in de wereld van oude muziek. Als Artist in Residence heeft ze drie concerten mogen samenstellen voor het festival waaronder een concert dat ze op dinsdag 31 augustus om 11.00 geeft in TivoliVredenburg, samen met Johannes Keller. In dit concert, Compositie versus Improvisatie, onderzoekt ze of een hedendaags musicus in een historische taal tot haar of zijn publiek kan spreken. Oude muziek en improvisatie is niet direct iets wat ik aan elkaar link en dus heb ik Eva hier wat vragen over gesteld!

Wat spreekt jou het meeste aan in oude muziek?
‘Het is moeilijk objectief te zeggen wat mij het meeste aanspreekt, behalve dat ik me er altijd door aangetrokken heb gevoeld. In elk geval houd ik van het contrapunt, van een zekere abstractheid van de emoties, en van de vrijheid die je hebt in de omgang met de partituur, terwijl je wel precies moet weten hoe je hem moet lezen, en de versieringen die je kunt maken. En van de natuurlijke klank van de oude instrumenten.’

Wanneer ben je eigenlijk begonnen met vioolspelen?
‘Ik ben op mijn vijfde begonnen. Mijn ouders zijn musici, dus het was duidelijk dat ik in elk geval iets moest gaan spelen, en ze hadden nog een klein viooltje liggen waarop mijn oom vroeger had gespeeld. Dat bleek me wel aan te spreken.’

Is de interesse voor oude muziek toen ook snel ontstaan?
‘Die interesse kwam relatief vroeg omdat mijn ouders zich vaak met Bach bezighielden, die me ook erg aansprak. Ik denk dat ik vanaf rond twaalf of dertien jaar een echt interesse heb opgevat.’

Op welke manier zijn improvisatie en compositie aan elkaar gekoppeld?
‘Improvisatie en de oude composities die je speelt zijn in die zin aan elkaar gekoppeld, dat er vroeger door de meeste componisten werd verwacht, dat de speler hun muziek versierde. Dus wat er in de partituur staat is onvolledig en je moet er vanalles aan toevoegen, al naar gelang de tijd en plaats van de compositie. Welke versieringen er in welke stijl voorkomen leer je natuurlijk tijdens je studie, en op een bepaald moment pas je ze intuitief toe. In een concert combineer je dus dat wat er staat met dingen die je er ter plekke bijverzint, altijd met het doel om de muziek nog beter tot zijn recht te laten komen.

Los van het versieren, dat eigenlijk een vast onderdeel van de muziek is, is er nog een vrijere vorm van improviseren. Helemaal vrij is het niet, want je houdt je aan de stijl en doet het zoals ze dat toen ook deden. Er is meestal sprake van een zogenaamd partimento, een harmonische basis. Net zoals een lied of een standard, waarover ze in de jazz muziek improviseren. Of er is bijvoorbeeld een historische muzikale vorm zoals een bepaalde dans, of een heel stuk waarop je zogezegd voortborduurt.’

En hoe zit dat met improvisatie in oude muziek?
‘Wij moeten leren in wat voor verschillende stijlen er vroeger geimproviseerd en gecomponeerd werd, omdat het natuurlijk niet meer de stijl van nu is. Dit leren spelen in een bepaalde oude stijl is alsof je een vreemde taal leert. Je moet de grammatica en de uitspraak oefenen, op een bepaald moment spreek je hem dan vloeiend, en kun je hem gebruiken. En omdat er zo veel verschillende stijlen zijn (ze varieren in dit geval bijv. van de vroege zeventiende tot de late achttiende eeuw, van Frankrijk tot Italie tot Engeland tot Oostenrijk..) leer je verschillende talen.’

Hoe uit zich dit in relatie tot je publiek?
‘Ik heb me dus een paar van die stijlen eigen gemaakt, en krijg het voor elkaar om me daarin voor een publiek uit te drukken. Dat betekent, dat ik op een historische baslijn variaties kan improviseren, of een madrigaal kan versieren in de stijl van de vroege zeventiende eeuw, wat toen ook de praktijk was. Je probeert daarbij telkens nieuwe dingen uit en neemt ook risico’s, want als muziek op het moment zelf ontstaat kan het heel goed zijn dat er eens iets uitkomt dat niet werkt of dat het ergens fout gaat. Maar het proces van uitproberen en risico nemen is voor het publiek erg spannend, en als musicus profiteer je ook van deze spanning, je zit er dan meer in en durft nog meer uit te proberen.’

Wat kan het publiek verwachten tijdens het concert op 31 augustus?
‘Op 31 augustus maken we vooral een combinatie van arrangementen van klavecimbelsolostukken van Sweelinck en Byrd, en geimproviseerde variaties over hetzelfde partimento. De composities van Byrd en Sweelinck zijn namelijk zelf meestal ook gebaseerd op een lied of een standard, waarop je dan zelf verder kunt improviseren. Wat er op dat moment klinkt is uniek, want als je improviseert speel je bijna nooit twee keer hetzelfde. Meestal vergeet je namelijk meteen wat je hebt gespeeld…  Bij het volgende live concert is dan alles weer anders.’

Benieuwd naar Eva Saladin? Kijk voor meer informatie over het concert en tickets hier. Het concert op dinsdag 31 augustus is gratis voor 24classics vrienden. 

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!