De verjaardag
Niemand raakt de vleugel in de werkplek aan.
Een keer had ik mijn jas erop gelegd en toen kwam een studiogenoot aanrennen, die sinds kort een baard heeft. ‘Sorry dat ik je stoor,’ zei hij, ‘ik hang eventjes je jas aan de kapstok.’
‘O, dat doe ik zelf wel.’
‘Nee, ik kan het voor je doen,’ drong hij aan.
‘Ik doe het wel gewoon.’ Terwijl ik naar de kapstok liep, stoorde ik me eraan dat ik een bitch leek. Een vriend legde me achteraf uit dat ik mijn studiogenoot de kans had ontnomen om een goede daad te verrichten, dat ik zijn aardigheid had afgepakt.
De bureaus zijn leeg. Ik klap mijn laptop open en verzamel wilskracht om een e-mail naar de reisverzekering te sturen. (In Griekenland bleef ik met mijn arm aan een hek hangen, een stuk staal stak uit. Mijn zusje viel flauw en mijn zus moest overgeven. Het gebeurde precies voor de bushalte waar een zwijgende groep toeristen klaarstond voor vertrek. Het was een schouwspel, een drieman act. Ik had hechtingen en een tetanusprik nodig.)
Als ik wil beginnen, komt Atsuko Kohashi binnen, een Japanse pianiste, de enige die de vleugel mag aanraken. Ze is samen met haar man. ‘Hi, do you mind if I play?’ vraagt ze. Dat vraagt ze altijd. ‘Of course not.’ Plechtig doet ze haar jas uit, opent de klep en neemt plaats achter het instrument. Zodra ze begint te spelen, wordt alles – pardon voor de zoetsappigheid – mooier. Zo, ik heb het gezegd.
De stekkerdoos op tafel wordt een stekkerdoos uit een Hitchcock film. In combinatie met dit zonlicht transformeren de planten in de vensterbank tot palmen uit de binnentuinen van Quito. Op een lege stoel schreef De Beauvoir De Mandarijnen. Anjers in de vensterbank zijn geplukt door twee zongerimpelde vrouwen die streden voor abortusrechten. Het stuk wc-papier, waar ik zojuist mijn neus in snoot, is aangeraakt door Marilyn Monroe.
Ze speelt Satie, ik zie Satie! Gekleed in een van zijn zeven identieke grijze fluwelen pakken zit hij in zijn ieniemienie rommelige kamer net buiten Parijs waar hij een grapje in de kantlijn schrijft als een nachtegaal met tandpijn. Intussen heeft haar muziek onzichtbare touwtjes aan mijn vingers geknoopt, en zonder erbij na te denken heb ik het begin van de e-mail opgesteld, de kosten onder elkaar gezet, een aanhef getypt, een onderwerp bedacht.
Dat ging als vanzelf.
Maar dan gaat haar telefoon en ze stopt. De ruimte wordt flets, een doodnormale stekkerdoos, weg De Beauvoir, weg Monroe – er ligt gewoon een zakdoekje met snot. Is het donkerder geworden? Ze neemt op en zet de telefoon op speaker. HAPPY BIRTHDAY TO YOU zingt een groep kinderen. WE LOVE YOU, roepen ze erachteraan en ik zie haar gefrustreerde blik, ze herpakt zich. In een hoekje voert ze fluisterend haar verjaardagsgesprek.
Vaak zitten we hier samen, zij spelend en ik schrijvend, zeggen we van alles zonder te praten. Meestal neem ik haar spel voor lief. Maar vandaag niet, vandaag heb ik haar nodig, want ik moet nog de bonnetjes uploaden. Ze gaat weer zitten en ze speelt. Ik log in op de verzekeringssite, gefocust. Haar man trekt zijn jas aan, ritst hem dicht tot aan zijn kin en gaat met gekruiste armen naast haar staan. Hij vraagt iets, alsof ze een gemeentemedewerker is achter het loket waar hij moet zijn, ze geeft vinnig antwoord. Hij schuift een stoel naar zich toe en gaat zitten. Als ze even pauzeert, veert hij hoopvol op, maar ze gaat verder en zuchtend zakt hij weer onderuit.
Door het raam, inmiddels regent het, zie ik iemand die haastig met een hond op de arm komt aanwandelen. Met een hoop herrie komen ze binnen, een vraag over de vuilniszak, ik geef antwoord – ze onderbreekt haar pianospel. Er worden koffiebonen gemaald, er wordt melk geschuimd, de hond blaft, plast, piept en als de rust is weergekeerd, speelt ze. Doorpakken nu.
Het luchtalarm klinkt, ze stopt. Haar jas is van haar kruk gegleden, ze stopt. Haar man tikt op haar schouder, ze stopt. De postbode komt binnen, ze stopt. Ze niest, ze stopt. De telefoon gaat, ze speelt en daar gaat ze. Ze is vertrokken. Gepassioneerd speelt ze een fijn lang stuk. Ze verdwijnt helemaal en heeft niet door dat haar man alweer natgeregend naast de vleugel staat en haar de telefoon probeert te geven. Ze knikt, ze mompelt, ze zucht, ze hangt op.
Haar handen liggen rusteloos op schoot, ze kijkt in de verte, waar het zo donker is als de pikzwarte vleugel waarachter ze zit, maar ze ziet die lucht niet. Ze kijkt nergens naar. En dan slaat ze met al haar kracht de pianoklep dicht, een klap gevolgd door een echo, een naschok, het geluid van iets dat langzaam verdwijnt, en dan niets. Terwijl ik nog helemaal niet klaar ben.
over Megan van Kessel
Megan van Kessel debuteerde in 2023 met Uitzicht van dichtbij, een roman over wat familie kan betekenen, verteld met een bedrieglijke nonchalance en subtiele humor. Ze studeerde Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie en publiceerde essays en korte verhalen in onder andere De Gids, Het Parool en Hard//hoofd. Haar tweede boek is in de maak.