Alpaca
Met leuk en uitroeptekens moet je spaarzaam omgaan, heb ik geleerd. Maar op mijn profiel staat dat ik spontaan ben en zin heb in nieuwe avonturen. Dus antwoordde ik Ja, leuk! op je bericht waarin je voorstelde om hier samen naartoe te gaan.
We zitten aan de rand van het zwembad, onze blote voeten bungelen in het water. Ik kijk naar je donkerpaars gelakte teennagels. Naast ons wordt een fles wijn geopend, ik haal de bierblikjes uit mijn rugzak. Dat je van bier houdt wist ik van de foto’s die je me afgelopen week stuurde nadat de app ons had gematcht. Jij zat nog op een camping in Frankrijk met je vriendinnen, en op bijna elke foto had je een ander speciaalbiertje in je hand. Ik wilde er een opmerking over maken, iets met Frankrijk en wijn, maar ik googelde gelukkig eerst en kwam erachter dat het steeds meer een bierland wordt. Je kijkt afkeurend naar de blikjes in mijn handen en ik zeg dat glasflessen niet zo handig zijn op plekken waar iedereen op blote voeten rondloopt, iets dat spontane mensen met zin in nieuwe avonturen echt nooit zouden zeggen. Je rolt nog net niet met je ogen, maar neemt een paar seconden later wel gretig een slok.
Uit mijn ooghoeken zie ik iemand naar me staren. Een grote witte opblaasalpaca, zonder benen en met een brede rug waar je op kunt zitten of liggen. Hij kijkt me aan met die typische zachtaardige alpacablik.
Ik stel vragen over je vakantie. Interesse tonen is altijd goed, zeggen de websites met handige tips. Ik klink als mijn kapper, maar jij lijkt blij en vertelt glunderend over dingen die ik ook al op je foto’s had gezien. Ik ontspan. Eigenlijk gaat me zo’n eerste date best goed af. Dat zou ik vaker moeten doen.
Het concert wordt geopend door wat jij een intrada noemt. Een trompettist die op het badmeesterplatform een stuk speelt.
‘Carlo Caravaggi,’ fluister je enthousiast knikkend. De gesprekken op de tribune achter ons zijn verstomd. Op een enkele fanatieke banenzwemmer na blijven de mensen in het water stilletjes watertrappelen.
Ik luister naar de trompettist en vraag me af of dit een goed moment is om onopvallend iets dichter naar je toe te schuiven. Terwijl ik nog de voor- en nadelen afweeg, is Carlo Caravaggi alweer klaar en loopt Ramon van Engelenhoven naar de piano die aan de overkant van het zwembad staat. Ik had hem van tevoren gegoogeld. Hij ziet eruit als op de foto’s op zijn website, alleen draagt hij vanavond geen pak of coltrui , maar een korte broek, een wit T-shirt en sneakers, waardoor hij iets heeft van een jongen die nog snel even op de piano in de stationshal gaat spelen voordat hij de trein moet pakken. Zo iemand die of heel goed is of gewoon heel zelfverzekerd. Bij Ramon is in ieder geval het eerste aan de hand, al heb ik er geen verstand van, maar ik kijk naar jou en zie hoe jij naar hem kijkt. Hij vertelt wat hij gaat spelen en je gezicht is een en al voorpret. Ik versta de titel niet goed, het is in het Frans. Iets van Debussy, geïnspireerd op een gedicht over faunen en nimfen. Ik denk eraan hoe ik veel te vroeg en gehaast hier aankwam en voor het zwembad op je wachtte, erover piekerend of ik niet toch een ander T-shirt aan had moeten doen. Ik wou dat ik ook iets meer Ramon zou kunnen zijn, al is het maar voor vanavond.
‘Zo mooi dromerig en sensueel,’ fluister je en trekt je T-shirt en rok uit. Ik doe alsof ik geboeid naar Ramon luister en probeer niet naar je bikini met tropische print te staren, die best goed met mijn zwemshort matcht. Ik neem nog een slok. Je tovert een elastiekje tevoorschijn en bindt je haar samen tot een knot hoog boven op je hoofd. Je leunt licht naar achteren, alsof je met je lichaam de laatste zonnestralen wil opvangen. Tijdens het applaus raken onze ellebogen elkaar. Ik blijf zo lang mogelijk doorklappen.
‘Ik hou van Sergej Prokofjev,’ zeg je en wijst vaag in de lucht; je bedoelt de muziek. ‘Romeo en Julia.’
Ik hoop dat het met ons beter afloopt, wil ik zeggen, maar ik wil niet te dramatisch klinken.
‘Kom,’ fluister je. Dan glip je het water in, je laat het er zo natuurlijk uitzien dat ik eraan moet denken dat de mens inderdaad uit de zee komt. Op wonderbaarlijke wijze blijft je haar droog. Je draait je om en kijkt me met glinsterende ogen aan. Ik hou helemaal niet van zwemmen en van water. Je wenkt me naar je toe. Ja, leuk!, denk ik, trek mijn T-shirt uit en laat me het water in zakken. Minder soepel dan jij, maar dankzij de zwaartekracht kan er niet zo veel misgaan. Daverend applaus om me heen, meteen worden er geluksstofjes in mijn lichaam aangemaakt totdat ik me realiseer dat het applaus niet voor mij is maar voor Ramon. Ik klap mee.
‘Lekker, he?’
‘Heerlijk,’ zeg ik en we zwemmen in de richting van de piano.
Ramon is weer begonnen met spelen. Waarschijnlijk komt het door mijn overwonnen watervrees, ineens heb ik het gevoel dat ik alles aankan. Ik meen zelfs het stuk te herkennen dat hij speelt. Ik knik lichtjes, als een connaisseur.
We watertrappelen naast elkaar en kijken naar de langsdrijvende mensen op luchtbedden, opblaaskrokodillen, en -flamingo’s. De alpaca houdt ons van de rand van het zwembad in de gaten. Als het volgende applaus is weggeëbd, vertelt Ramon dat het stuk dat ik herkende uit Star Wars kwam.
Iets later zitten we weer in handdoeken gewikkeld op onze plek. Een paar slierten haar zijn losgekomen uit je knot en nat geworden. We eten nootjes, het voelt alsof we die verdiend hebben na al dat zwemmen en gewatertrappel. De hemel heeft inmiddels prachtige roodtinten, en Ramon speelt nog een laatste stuk. Ik wil je eigenlijk straks vragen of je met me mee naar huis fietst. Ik heb speciaal opgeruimd en zelfs onder het bed gestofzuigd. Ik moet een natuurlijk moment afwachten, misschien moet ik het ook helemaal niet vragen en fiets je gewoon achter me aan. De afloop van een date is allesbepalend, volgens de websites. Ramon speelt nog een toegift, wat mij meer tijd geeft om na te denken. Nog een laatste applaus, dat niet lijkt te stoppen. Ramon verdwijnt in de richting van de kleedhokjes, de kiosk en de ingang. Om ons heen worden spullen gepakt, lege wijnflessen in juten tassen gepropt. Dit lijkt me een goed moment om iets te zeggen over wat we nu zouden kunnen gaan doen.
‘Kom,’ zeg je, je pakt mijn hand en ik loop met je mee als een tamme alpaca. Over mijn schouder heen zie ik hoe mijn opblaassoortgenoot me nakijkt.
muziek
Claude Debussy – Prélude a l’après midi d’une faune
Sergej Prokofjev – Suite ‘Romeo en Julia’
over Lena Kurzen
Lena Kurzen (die/diens, 1982) groeide op in Duitsland en verhuisde naar Nederland om logica te studeren. Na een carrière in de scheepsbouw en projecten voor Critical Minds, besloot Lena zich op het schrijven te richten. Uit een verhaal voor Papieren Helden kwam Lena’s debuutroman Schuilhuisje voort in 2024. De roman schetst een beklemmend beeld van de spanningen die zich tijdens de corona pandemie ontvouwen in een relatie. Met subtiele, bijna onmerkbare verschuivingen in gedrag en communicatie, toont Lena hoe een huis, ooit een veilige haven, langzaam verandert in een plek van vervreemding en stil verzet.