Vleugels van papier
Een voorpublicatie van Meijer’s gelijknamige boek ‘Vleugels van papier’ blz 47-50
‘Mag ik bij jullie komen optreden?’ vroeg ik aan de evenementenbegeleidster van verzorgingstehuis Beringhem in Bennekom. ‘Ik ga meedoen aan een wedstrijd en ik zou graag mijn programma bij jullie willen voorspelen. En het kost niets. Mijn vader is mijn chauffeur.’
Op advies van Erika belde ik met dit verzoek verschillende bejaardentehuizen in de nabije omgeving. Ik had twee jaar les van haar en dat vond zij voldoende om me op te geven voor mijn eerste concours. Het werd de Stichting Jong Muziektalent Nederland, een landelijk concours met een voorronde in iedere regio. Alle instrumenten hadden hun eigen categorie en daarbinnen ook een leeftijdscategorie. Als dertienjarige viel ik in de jongste groep. Erika zocht drie stukken voor me uit: een sonate van Dussek, een nocturne van Glinka en ‘Chanson dans la nuit’ van de harpist Carlos Salzedo.
Ik beschikte nu ook over een eigen harp waarmee ik op pad kon! Mijn ouders hadden een tweedehands exemplaar gevonden van de firma Morley in Engeland. Hij was een slagje groter dan de Erard, maar nog niet zo groot als de harp in het harplokaal. Een strak model, mahonierode gloed en afgewerkt met gouden randjes en glimmende lak. Het bedienen van de pedalen was een stuk zwaarder dan op de vorige harp. Het ging namelijk niet alleen om het indrukken maar ook om het vastzetten van het pedaal. Hoe zwaarder de veren waren afgesteld, hoe meer je je gewicht erin moest leggen. Fragiel en klein als ik was moest ik nog duidelijk aan mijn gewicht werken. Gaandeweg werden de stukken ook lastiger qua pedaalwisselingen. In Händels Harpconcert zaten er zo’n twintig, in nieuwe stukken soms wel honderd.
Met mijn vader en mijn Morley-harp betrad ik de wereld van de bejaardentehuizen.
‘Is ze al begonnen met spelen?’ hoorde ik een bejaarde dame met luide stem aan haar buurman vragen.
‘Volgens mij niet.’
‘Mooie muziek hè?’ zei een andere vrouw.
Rustig beëindigde ik het stemmen.
‘Wat duurt dat stemmen lang,’ zei de eerste, nu nog luider.
‘Volgens mij speelt ze nu.’
Kalm speelde ik verder, me concentrerend op de noten, die ik perfect wilde uitvoeren.
Gepraat, gekuch, gesnurk: ‘podiumervaring’.
Een halfjaar had ik om me voor te bereiden en bejaardentehuizen te bellen. Ik studeerde meer dan ooit tevoren, tot bloedblaren toe. Die kunnen twee kanten op, groter of kapot. Wanneer een blaar kapotging was het echt balen, niet alleen vanwege de pijn. Mijn oude, harde en nieuwe, zachte huid waren dan niet van dezelfde kwaliteit, en dat hoorde je terug in de klank. Met pleisters en kamferspiritus, en door stukjes huid bij te knippen en bij te vijlen, wist ik de blaren te onderdrukken en dwong mezelf tijdens het studeren minder kracht te gebruiken.
Een paar weken voor het concours kreeg ik een optreden aangeboden voor de Bennekomse Rotary, in een mooi koetshuis. En daar gebeurde het: ik kreeg een black-out tijdens het feeërieke ‘Chanson dans la nuit’. Het stuk vergde heel wat pedaalwerk, zodat ik voortdurend in andere toonsoorten zat. Ik maakte een pedaalfout en raakte de weg kwijt. Ik bespeelde de juiste snaren, maar er klonken verkeerde noten. Paniek overviel me, ik wilde zo graag stoppen en opnieuw beginnen. Mijn vingers begonnen te trillen terwijl ik de mantra van Erika – ‘Wat er ook gebeurt, altijd blijven doorspelen!’ – in mijn hoofd hoorde. Ik speelde door, maar wat er uit de harp kwam was niet wat ik al die maanden had geoefend. Alles klonk verkeerd, hoe kwam ik hier ooit nog uit? Het schaamrood stond me op de kaken, het lied in de dromerige nacht was een nachtmerrie geworden. Opeens herinnerde ik me weer een pedaalstand bij een passage aan het einde. Ik trapte mijn pedalen in die stand terwijl mijn vingers door bleven spelen in een patroon dat ze kenden. Mijn oren hield ik zo gesloten mogelijk om niet te worden afgeleid door de foute noten en zo wist ik de plek met de bekende pedaalstand te bereiken. Gelukt, ik was er weer, vanaf hier kende ik mijn weg naar het slot. Maar terwijl ik speelde gonsde het door mijn hoofd: fout, fout, fout!
Het applaus kwam als een opluchting en een kwelling tegelijk. Ik perste er een glimlach uit, maakte een halve buiging en liep snel van het podium af. Kon ik de klok maar terugdraaien en het nog een keer doen. Dan was het helemaal gegaan zoals ik thuis had voorbereid. Mijn vader kwam trots op me af en gaf me een knuffel: ‘Mooi gespeeld!’
Muziek:
Jan Ladislav Dussek – Sonate
Mikhail Glinka – Nocturne
Carlos Salzedo – Chanson dans la Nuit
Händel – Harpconcert