sebastiaan_kemner_24classics_noorderkerkconcerten

nou allemaal korter douchen hè, doei

Door Suzanne van Nimwegen

Ondertussen zullen de meesten van ons er wel een beetje aan gewend zijn dat we de CV een graadje lager zetten. Na de dagelijkse koude douche trekken we gewoon ons thermo-ondergoed aan en vlijen we ons op een infraroodkussentje op de bureaustoel van ons thuiswerkstation.  Zo wimhoffen we ons de winter wel door terwijl we trots kunnen denken: alles voor het klimaat.

Maar er is altijd een overtreffende trap, en dit keer vinden we die in de Noorderkerk, tegenwoordig beter bekend als de Noordpoolkerk. Hier hebben ze namelijk besloten de kachel de hele winter lang uit te laten. Het gevolg: het Artistiek Collectief, sinds vorig jaar verantwoordelijk voor de programmering van de Noorderkerkconcerten, moest elders een veilig en vooral warmer heenkomen vinden. Ik praat erover met Sebastiaan Kemner, trombonist en een van de sleutelfiguren van het collectief. En ook over een boel andere dingen.

Kun je iets vertellen over jullie collectief, voor de mensen die het nog niet kennen?
‘Jazeker. De Noorderkerkconcerten bestaan al heel lang, ik woon er vlakbij dus ik kende het concept al een tijd. Toen tijdens de pandemie alles stil was komen te liggen, maakte de organisatie (in de persoon van Marije van der Ende) een doorstart, waarbij ze ook meteen een frisse wind door de kerk wilde laten waaien. In plaats van één programmeur te benoemen, vroeg ze vijf verschillende musici, waarvan ik er één ben, om samen de programmering te verzorgen. Er waren een paar richtlijnen, zoals het werken met aanstormend talent en het zoeken van de connectie met maatschappelijke thema’s, maar voor de rest kregen we carte blanche. Voor ons werkt dat perfect. Om invulling te geven aan de richtlijnen, baseren we de programmering op drie pijlers: Signature, Next en Impact. Lees hier meer over de missie en visie van het Artistiek Collectief.

Jullie zijn dus bij elkaar gezet als een soort boyband. Hoe warm is jullie band? Hoe vullen jullie elkaar aan?
‘We zijn allemaal bezig in verschillende disciplines, dat maakt het heel divers. Wat we in de praktijk doen is dus heel uiteenlopend, maar in onze ideeën liggen we erg op één lijn. We vinden het alle vijf leuk om creatief te programmeren, iets anders te doen dan wat traditioneel gewend of gewenst is. Daarin passen we heel goed bij elkaar. Wat we daarnaast gemeen hebben, is de opvatting dat muziek niet alleen bedoeld is om mensen een prettig momentje te bezorgen. Muziek hoeft niet alleen maar ontspanning en geruststelling te geven, hoewel er natuurlijk niks mis mee is als mensen genieten van en lekker in slaap gesust worden door een mooi concert. Maar aan de andere kant kan muziek, net als andere kunsten, ook wrijven, uitdagen, mensen aanzetten tot nadenken. Voor ons is het interessanter om die kant ook te belichten.’

Stapten jullie in de Noorderkerk in een warm bad?
‘Het vertrouwen, dat in ons werd gesteld door de organisatie, was natuurlijk heel prettig. We mochten helemaal zelf bepalen wat we gingen doen en dat gaf veel vrijheid. Aan de andere kant betekende die ommezwaai naar een nieuwe invulling van de Noorderkerkconcerten ook dat we het wiel opnieuw moesten uitvinden. Het was uitvogelen wat wel en niet werkte, veel uitproberen. Daarbij kwam dat het ‘traditionele’ Noorderkerkconcertenpubliek, dat al sinds de jaren ’90 de concerten bezoekt, zelf wel even een omslag moest maken. Dat publiek was gewoon prachtige Schubert pianotrio’s en strijkkwartetten gewend en zat op de zaterdagmiddag niet per se te wachten op een gast met een trombone en muziek die mocht ‘schuren’.

Binnen het collectief hebben we hier wel discussie over gehad. Moet je nou tegen elke prijs proberen dat traditionele publiek binnen te slepen om ze vervolgens iets op te dringen waar ze misschien geen zin in hebben? Of moet je juist je zinnen zetten op het aantrekken van een nieuw, moderner publiek? Eigenlijk is geen van beide opties helemaal fraai, dus ligt de uitdaging er voor ons in om te opereren op het grensvlak tussen het ‘pleasen’ en het uitdagen van het publiek. Nu we een jaar verder zijn, merk ik dat mensen ons echt wel weer weten te vinden. En dat zijn dan zowel mensen die nog nooit eerder een Noorderkerkconcert hebben bezocht, als de oudere garde die nu opeens na afloop kan opmerken: ‘heel anders dan wat we vroeger hadden, maar ook wel heel mooi.’

En het gebouw zelf, hoe werkt dat voor jullie?
‘De Noorderkerk is geen concertzaal. Als je iets speelt dat voor in een concertzaal geschreven is, is het best uitdagend om dat in zo’n enorme kerkakoestiek goed tot z’n recht te laten komen. Ik vind dat juist leuk en zoek ook altijd naar manieren om die akoestiek het beste te benutten en met die ruimte te spelen. In een concertzaal zit het publiek recht op een rij, op vaste stoelen en jij staat op het podium met licht in je gezicht waardoor je de zaal eigenlijk niet kunt zien. Dat is een gegeven. In deze ruimte, die niet vast is, kun je veel meer dynamiek brengen in die elementen. Dus het publiek zit soms aan de ene en dan weer aan de andere kant, of mag rondlopen, zelf hebben we wisselende posities, ik kan met de trombone tussen het publiek lopen. Er is wat dat betreft veel meer mogelijk en dat maakt het een heel leuk speelveld.’

En nou hebben ze de kachel uitgezet!
‘Ja, dat vind ik ook echt heel jammer want dat betekent dat we er nu tijdelijk niet meer terecht kunnen. De organisatie van de Noorderkerkconcerten staat los van de Noorderkerk zelf. Per concert wordt het gebouw gehuurd. We hebben er dus als organisatie niets over te zeggen wat de kerk zelf besluit.  

Iedereen kan tot op zekere hoogte nog spelen als het vriest, maar voor elke musicus wordt het toch echt heel veel lastiger. De kou ontstemt: blaasinstrumenten worden ontzettend laag, strijkinstrumenten worden ontzettend hoog. Dat werkt niet als je samen moet spelen. Je vingers worden koud en stijf, dat maakt het moeilijk voor de musici die afhankelijk zijn van de vingervlugheid. Denk aan de piano en de viool. Voor mij zelf geldt dat dan weer niet, maar ik kamp met een andere uitdaging. Die trombone is van metaal en wordt ijskoud. Daar je lippen op zetten en laten trillen om er een goede klank uit te krijgen, vergt heel veel van je spieren. Dat is niet te doen.

Toen er besloten werd dat de verwarming uit bleef, hebben we nog wel overwogen of we het risico wilden nemen om toch de concerten daar te geven. Je kunt natuurlijk mazzel hebben met een zachte winter. Maar los van de uitdagingen voor ons als musici, leek het ons dat het publiek er ook niet bepaald op zat te wachten om een uur of twee in een koude kerk te zitten kleumen. We hebben wel eens dekentjes en erwtensoep uitgedeeld, wat zeker werd gewaardeerd, maar uiteindelijk hebben we toch besloten uit te wijken naar wat meer opgewarmde bestemmingen, zoals de Uilenburgersjoel en de Waalse Kerk.’

Onder de noemer ‘Impact’ zetten jullie projecten op met een bepaalde maatschappelijke waarde. Voor welke projecten draaien jullie warm?
‘Met de Impact-projecten willen we aandacht vragen voor maatschappelijke thema’s, zonder daarbij teveel onze mening door te laten klinken over wat goed of fout is. Het gaat om het belichten van een onderwerp, waar mensen zelf hun conclusies over mogen trekken. Het is best makkelijk om te denken: oké we gaan iets met klimaatverandering doen, we jassen de Watermusic van Händel er even doorheen en dan geven we als boodschap mee: nou allemaal wat korter douchen hè, doei! Dat blijft heel oppervlakkig. We wilden juist echt dingen doen waarmee je concreet iets kunt bereiken en dat doen we door samenwerkingen aan te gaan met maatschappelijke partners.  Zo heeft Merel projecten ondernomen met ouderen in verzorgingshuizen en zet Erik zich in voor muziekonderwijs aan kinderen.

Zelf ben ik op dit moment een project aan het uitdenken dat te maken heeft met vooroordelen en vooral hoe we daarvan af kunnen komen. Het wereldje van de klassieke muziek is best wel een witte bubbel. Je gaat naar het Conservatorium en al je collega’s zijn oudere witte mannen. En het publiek eigenlijk ook. Ik mis daarin diversiteit, terwijl we in zo’n diverse samenleving leven. Ook vind ik het shocking hoe diep mijn eigen vooroordelen eigenlijk zitten. Zo zat ik eens in het vliegtuig naast een man met een lange baard en djellaba en merkte bij mijzelf dat ik ongemakkelijk werd van zijn aanwezigheid. Omdat ik mijzelf beschouw als ruimdenkend persoon, vond ik dat heel pijnlijk. Want als ik kennelijk al met die vooroordelen rondloop, hoe zit dat dan met mensen die hier helemaal niet bewust mee bezig zijn? En erger nog: hoe moet dat voelen voor die man in die djelabba, die ook gewoon ergens heen moest? Die vooroordelen lijken verankerd in ons systeem.

Het koppelen van een project aan dit gevoelige thema brengt natuurlijk valkuilen met zich mee en ik wil niet dat het plat wordt. Maar mijn interesse voor dit onderwerp maakt dat ik mezelf toch wil uitdagen om het te doen. Ik wil een voorstelling maken met gebruikmaking van muziek uit verschillende culturen, waarbij dit onderwerp vanuit verschillende invalshoeken wordt belicht. Ik laat me hierbij ook inspireren door de projecten van In My Back Yard (IMBY), een initiatief in Amsterdam dat is opgericht vanuit het doel om mensen, uit verschillende culturen en achtergronden, kennis te laten maken met elkaar. Het project is nog in de maak en er is nog niets concreet, maar dat ik hier iets mee ga maken, dat staat vast.’

Het eerstvolgende concert op de rol heet Exile in Hollywood, een programma waarin jij, samen met Andrea Vasi op piano, de muziek verzorgt. Wat kun je hierover vertellen?
‘Allereerst dat ik al heel lang samen speel met Andrea en wij graag een verhaal vertellen. Trombone is een superleuk instrument, maar er is best weinig repertoire. Het is dus altijd zoeken, niet alleen naar repertoire zelf maar ook wat daarvan de moeite waard is. Zo kom je al gauw uit op allemaal losse stukjes materiaal die niet per se iets met elkaar van doen hebben. Dat is aan de ene kant lastig, aan de andere kant is het leuk om na te denken hoe je er een verhaal van kunt maken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben veel joodse componisten Duitsland moeten ontvluchten en veel daarvan kwamen terecht in Amerika. In Hollywood ontstond een hele nieuwe scene met allemaal componisten die een community vormden: Schönberg, Stravinsky, Krenek, Eisler. Componisten die eigenlijk ver uit elkaar lagen, werden opeens elkaars buurman en gingen met elkaar samenwerken. Sommigen waren nog erg gefocust op de ellende van de oorlog en schreven hele serieuze muziek, terwijl anderen juist bezig waren met de bling van Hollywood en de American Dream. Er werd veel filmmuziek geschreven en we maken tijdens de voorstelling ook gebruik van filmbeelden uit die tijd, van Walt Disney tot Charly Chaplin tot Bertolt Brecht. Deze componisten delen één verhaal, maar omdat ze allemaal zo erg hun eigen weg kozen in hun composities, is het programma toch heel gevarieerd geworden qua muziek.

Blijft er in de Noorderkerk wel een waakvlammetje branden voor jullie?
Jawel hoor, vanaf april zijn we weer terug op onze vertrouwde stek, midden in de stad, in dit prachtige historische gebouw waar we nu al zoveel mooie en tegelijk vernieuwende dingen hebben mogen doen. Op 15 april vieren we het 400-jarig bestaan van de kerk, met een concert van alle vijf de leden van het Artistiek Collectief, waarin we terugblikken op de muziek uit de tijd dat de kerk werd gebouwd maar ook muzikaal vooruit kijken naar de komende 400 jaar. Gewoon in de Noorderkerk.

Er zijn nog drie andere concerten tot aan 15 april. Alleskunner op elk klavier Olga Pashchenko weet de link te leggen tussen Scarlatti en Ligeti die 300 jaar uit elkaar leefden. Ook stelde ze een concert samen met de meesterwerken van Mozart en Beethoven. Superster op de blokfluit Erik Bosgraaf opent de 17de-eeuwse fluithemel samen met collega op gitaar Izhar Elias. Kijk voor alle concerten op in de agenda.

word ook Kleine Vriend
€4 per maand

meer dan 120 mensen
gingen je voor!